ICT-impuls zorgt tot 2020 voor 120 duizend extra banen

ICT-impuls zorgt tot 2020 voor 120 duizend extra banen

3 februari 2017

Het zal niemand zijn ontgaan dat de discussie over robotisering recent flink is opgelaaid. Hierbij steekt regelmatig het doembeeld de kop op van ‘technologische werkloosheid’.

ICT-impuls.ENG.jpg

Dit begrip komt van John Maynard Keynes en staat voor de massale verdringing van banen door technologische verandering. In een veelgeciteerde studie stellen twee economen verbonden aan de Universiteit van Oxford dat 47% van alle banen in de komende twee decennia zeer gevoelig zijn voor automatisering. Voor Nederland zou dit betekenen dat twee tot drie miljoen banen verdwijnen. De doemdenkers van deze tijd hoeven niet lang te zoeken naar voorbeelden: zelfrijdende auto’s vervangen vrachtwagenchauffeurs, de packbot vervangt magazijnmedewerkers en de eerste roman door een robot is al geschreven.

Wie echter denkt dat dit zal leiden tot massawerkloosheid, maakt de denkfout dat de economie een vaste hoeveelheid banen kent. Economen noemen dit wel de ‘vaste-banenillusie’. In werkelijkheid wordt de hoeveelheid banen vooral bepaald door het arbeidsaanbod, en niet andersom. Gelukkig, anders zou de massale toestroom van vrouwen in de jaren negentig tot een ongekende stijging van werkloosheid onder werkende mannen hebben geleid. En de mogelijkheden voor vervroegde uittreding van ouderen in de jaren tachtig zouden hebben geresulteerd in een sterke werkloosheidsdaling onder jongeren. Technologische doorbraken zoals de stoommachine in de achttiende eeuw, de lopende band begin twintigste eeuw, de computerchip en internet kunnen de arbeidsmarkt weliswaar flink opschudden, maar geen van deze uitvindingen heeft daadwerkelijk geleid tot een hogere structurele werkloosheid.

De arbeidsmarkt is namelijk veel dynamischer en flexibeler dan velen vermoeden. In 2014 nam het aantal werklozen bijvoorbeeld maar mondjesmaat af met ruwweg 40 duizend personen. Maar onderliggend gebeurde er veel meer: 520 duizend werklozen vonden een baan, het aantal mensen dat een baan verloor lag op 480 duizend. Het is dus belangrijk om de effecten van technologische vooruitgang te koppelen aan deze dynamiek. Een doorbraaktechnologie mag dan in staat zijn om een deel van de bestaande banen te automatiseren, zij schept ook banen waarvan we het bestaan niet eerder hadden voorzien. In de jaren tachtig konden we ons nog moeilijk voorstellen dat er ooit beroepen zoals webdesigners, app developers of zoekmachinemarketeers zouden bestaan.

De komende jaren leiden ontwikkelingen in de ICT en robotisering juist tot extra banen, zo hebben wij berekend. Extra investeringen in ICT leiden tot 2020 in ons land bijvoorbeeld niet tot de vernietiging van werk, maar zorgen juist voor 120 duizend extra banen. Waar ontstaan die extra banen dan precies? Vooral in het laagopgeleide en hoogopgeleide segment van de arbeidsmarkt. Hoogopgeleiden doen namelijk relatief vaak werk dat complementair is aan ICT-toepassingen, zodat zij in staat zijn hun productiviteit te vergroten. Dat ook laagopgeleiden profiteren van ICT komt doordat er steeds meer vraag is naar persoonlijke dienstverlening. In het middelbaar opgeleide segment is het effect van ICT tweeledig. Een deel van de banen wordt vernietigd, met name in de functies met een cognitief en routinematig karakter. Deze beroepen komen door de sterk gedaalde kosten van computerkracht eerder in aanmerking om te worden geautomatiseerd. In bijvoorbeeld de financiële sector zijn de gevolgen hiervan al zeer duidelijk zichtbaar. Daarentegen blijkt uit onze studie ook dat er door ICT-investeringen weer net zoveel banen in het middensegment worden gecreëerd als er worden vernietigd.

De transitie naar een nieuw arbeidsmarktevenwicht brengt wel onvermijdelijk aanpassingsproblemen met zich mee. Zeker wanneer grote groepen weinig perspectief hebben op werk, dreigt een maatschappelijk probleem. Het is vooral de kunst om bedrijven en de overheid de overgang zo goed mogelijk te laten faciliteren door bijvoorbeeld van-werk-naar-werk-trajecten en (om-)scholingsbudgetten. Hierdoor kunnen mensen die hun werk verliezen snel de juiste vaardigheden opdoen die vereist is voor deze nieuwe banen. Want de opkomst van vooral kunstmatige intelligentie vereist een andere manier van omscholing dan we tot dusver gewend waren. Nieuwe productietechnieken en samenwerkingsmodellen vragen immers om nieuwe vaardigheden en een andere, flexibelere mindset.

Hoewel dus niet iedereen in gelijke mate profiteert van technologische vernieuwing, blijkt uit onze berekeningen dat de angst voor massale werkloosheid ongegrond is. De arbeidsmarkt is immers geen statistisch, maar een dynamisch geheel. Net zoals Keynes geen gelijk kreeg met zijn voorspelling over technologische werkloosheid, net zomin verwachten wij dat de doemdenkers van onze tijd hun voorspellingen zullen zien uitkomen

Bron: Rabobank

Close